Mauremys leprosa
Mauremys leprosa

Richtlijnen huisvesting en verzorging

Mauremys leprosa

Auteur: Nick Cramer

Datum: november 2021

Let op: de huisvestingsrichtlijnen van de NBSV zijn met zorg opgesteld. De auteurs zijn ervaren houders en kwekers van de bewuste soort(en). Zij hebben hun ruime praktijkervaring als kennisbron ingezet. De auteurs zijn geselecteerd en begeleid door een werkgroep van de NBSV. Omdat altijd sprake is of moet kunnen zijn van voortschrijdende inzichten, kunnen de richtlijnen in de loop van de tijd wijzigen. Het gaat daarom om richtlijnen en niet om een normstellend document dat bedoeld is om over te nemen als geldende regelgeving. De verschillende huisvestingsaspecten per soort behoren in onderlinge samenhang te worden gezien. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een kleinere huisvesting (dan de minimum omvang) voldoet als extra aandacht aan de inrichting is besteed. Niet de richtlijnen zijn maatgevend, maar het gedrag van dieren. Als voorbeeld: een schildpad die continue langs de rand van de huisvesting loopt, is niet goed gehuisvest. Dat kan aan de grootte van de huisvesting liggen, maar ook aan de inrichting ervan of zelfs aan beide aspecten.

Perspectief

Tabel 1: duiding van de natuurlijke habitat van deze soort.
  Klimaat
 
Gematigd
(Sub)tropisch
Woestijn/Steppe
Land
     
Moeras
     
Water
   

Ondersoorten

  • Geen, verwante soorten: Mauremys caspica en Mauremys rivulata.

Herkomst

Mauremys leprosa, oftewel de Moorse beekschildpad, is een schildpad die voorkomt in Zuid-Europa (Frankrijk, Portugal en Spanje) en Noord-Afrika (Libië, Tunesië, Algerije, Marokko, Mauritanië, Niger).

Verspreidingsgebied Mauremys leprosa.Afbeelding 1: verspreidingsgebied van Mauremys leprosa.

Biotoop

Hoewel de naam beekschildpad doet vermoeden dat ze vooral in beken leven, komt de soort voor in tal van verschillende wateren, meren, (tijdelijk) stromende of stilstaande wateren en zelf in brak water. In gevangenschap dient de beekschildpad in een ruime hoeveelheid water gehouden te worden, waarbij een minimum van 150 x 50 cm aangehouden moeten worden voor één volwassen dier. Wanneer de beekschildpad in een groep gehouden wordt, dient de grootte van het verblijf daarop aangepast te worden. Ideaal wordt de beekschildpad in een vijver buiten gehouden, met mogelijkheid tot zonnen in een kas en/of onder een lamp.

Bij lagere temperaturen hebben de dieren meer moeite met zwemmen, bij de inrichting moet er daarom rekening gehouden worden met het feit dat er altijd de mogelijkheid bestaat om makkelijk naar het oppervlakte te komen om naar adem te happen. Volwassen vrouwelijke dieren hebben bovendien toegang nodig tot een ei-afzetplaats. Daarnaast zijn de dieren erg schuw en zullen bij verstoring direct het water in duiken.

Richtlijn: bied een ruim aquarium met minimaal 30 cm waterdiepte (of meer) met zonmogelijkheden of een buitenvijver op een zonnige plek met kas, waarbij op koude dagen een mogelijkheid tot zonnen onder een lamp aangeboden wordt.

Klimaatgegevens

De temperaturen in het leefgebied van Mauremys leprosa liggen enkele graden hoger dan in Nederland en België.

Mauremys leprosa2Tabel 2: temperatuur en neerslag in het verspreidingsgebied van Mauremys leprosa.

Om de temperatuur van het natuurlijke verspreidingsgebied zo goed mogelijk te benaderen is het noodzakelijk om te werken met een goede mogelijkheid om te zonnen en dient de temperatuur onder de lamp circa 40 °C te bedragen. Op de zonplek volstaat in de regel een warmtelamp van ca. 40 W. De overige verlichting kan bestaan uit daglicht, TL-buizen of andere lampen.

Richtlijn: bij het houden van de dieren in een aquarium, hoeft het water niet bijverwarmd te worden. Wel dient er een droog stuk aanwezig te zijn waar de dieren zich kunnen opwarmen tot circa 40 °C.

Winterslaap

In het natuurlijke verspreidingsgebied kan het in de winter enkele graden vriezen. Met name in de noordelijke helft van het verspreidingsgebied kan deze vorstperiode enige tijd in beslag nemen. De dieren gaan in deze periode in winterrust of winterslaap.In gevangenschap kan Mauremys leprosa goed een winterslaap aangeboden worden. De temperatuur op de zonplek wordt teruggeschroefd en ook de daglengte wordt beperkt (het aantal uren verlichting). Of een winterrust/-slaap noodzakelijk is, is niet bekend; natuurlijk is het in elk geval wel. Vermoedelijk is de winter/lenteprikkel nodig voor een gezonde hormoonhuishouding en succesvolle voortplanting. De omstandigheden waarin de winterrust/-slaap wordt doorgebracht, dient geschikt te zijn:

  • watertemperatuur 5-10 °C;
  • verduisterd verblijf;
  • beperkte waterhoogte (ca. anderhalve hoogte van het schild).

Geadviseerd wordt om voedselaanbod af te bouwen en te staken circa 3 weken voor de winterslaap/-rust. In de herfst en het voorjaar moet worden gezorgd voor een geleidelijke overgang naar de situatie in de winter respectievelijk naar de zomer. Als de dieren in een kas gehouden worden, dan gaat deze geleidelijke overgang vanzelf. Wel dient het water vorstvrij gehouden te worden.

Richtlijn: zorg voor een winterslaap met een watertemperatuur in de temperatuurzone 5-10 °C, in een verduisterd verblijf met ondiep water.

Dieren per oppervlakte

Uit de natuur is niet bekend hoeveel dieren er per m2 leven. In gevangenschap is in het aquarium is een minimum leefruimte 150 x 50 cm voldoende om maximaal twee volwassen dieren in te huisvesten. Ook als slechts één dier wordt gehouden, is dit de minimum leefruimte. Houd er rekening mee dat dieren elkaar soms niet verdragen. Bij meer dan 2 dieren is 0,75 m2 per extra dier gewenst. In het algemeen geldt echter: meer ruimte is altijd beter!

Richtlijn: een verblijf voor volwassen dieren dient op z’n minst 150 x 50 cm groot te zijn. Een volwassen dier dient over minimaal 0,75 m2 ruimte te beschikken.

Geslachtsonderscheid

Man:

  • dikke staartwortel en lange(re) staart;
  • cloaca voorbij het plastron;
  • holvormig plastron;
  • kleiner.

Vrouw:

  • korte(re) staart;
  • cloaca dichtbij het plastron.

Wetgeving

Mauremys leprosa is niet opgenomen in Appendix I, II en III van het CITES-verdrag en kan vrij gehouden worden. Binnen de EU valt Mauremys leprosa onder de voorwaarden van soorten vermeld in bijlage IV, letter a, van Richtlijn 92/43 EEG van de Raad inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (de Habitat-richtlijn). Met betrekking tot deze soorten verbieden de lidstaten het in bezit hebben, vervoeren, verhandelen of ruilen en het te koop aanbieden van aan de natuur onttrokken specimens, uitgezonderd die welke reeds legaal waren onttrokken voor de toepassing van deze richtlijn (mei 1992).

Voortplanting

Voor volwassen vrouwtjes moet in gevangenschap een “eiland” aanwezig zijn met een legbak voor het afleggen van eieren. De diepte hiervan moet minimaal de schildlengte van het volwassen dier zijn. Als een geschikte aflegplek ontbreekt, kunnen vrouwtjes in legnood raken en sterven. Zonder ze te draaien kunnen de eieren worden uitgegraven en worden ondergebracht in een broedapparaat voor reptieleneieren. Afhankelijk van de broedtemperatuur die mag variëren tussen 27 en 31 °C, komen de eieren uit na ca. 60-80 dagen. De pasgeboren dieren zijn ca. 3,5 cm groot.

Richtlijn: zorg voor een geschikte aflegplek voor eieren als er vrouwtjes zijn.

Opgroei nakweekdieren

Na de opname van de dooierzak in het lichaam kunnen de schildpadjes worden geplaatst in een kleine bak met een waterhoogte van enige centimeters en een watertemperatuur van ca. 20 °C. Deze bak moet ook worden voor zien van een spotlamp en zonneplek. In de bak kunnen met kunstplanten schuilplaatsen worden gecreëerd. Naar gelang de dieren opgroeien, kan de waterhoogte worden opgevoerd.

Richtlijn: geef jonge dieren een heel beperkte waterhoogte met veel waterplanten.

Richtlijn: zorg ook bij jonge dieren voor een droge plek met warmtelamp.

Richtlijn: zorg ook bij jonge dieren voor UV(B)-straling.

Voedsel

Variatie in voeding is het belangrijkste. Mauremys leprosa is overwegend carnivoor. Bij jonge dieren wordt begonnen met het voeren van levend voer, bijv. watervlooien, Artemia (pekelkreeftjes), muggenlarven, Tubifex. Na een aantal weken kan worden begonnen met het wennen aan ander voer. Afwisseling in het voer en voldoende vitaminen en mineralen zijn van heel groot belang. Bij vlees- en visproducten moet worden gedacht aan o.a. runderhart, rundertartaar, verse zoet- en zeewatervis, garnalen, kreeftjes, regenwormen, meelwormen, insecten, slakken. Het is verstandig om alle voer in hapklare brokken aan te bieden om onnodige vervuiling van het zwemwater enigszins te voorkomen. Voedsel kan worden aangeboden in de vorm van gelatinebrokken met daarin een mengsel fijn gemaakte voedingsbestanddelen. Vitaminen en kalk kunnen door bolletjes tartaar worden gekneed. Ter afwisseling kan men voeren met korrels voor vijvervissen en watervogels. Ook geweekte kattenbrokken worden gegeten. Kalk is belangrijk voor de opbouw van schild en skelet. Het kan worden aangeboden door sepia of de gekookte schalen van kippeneieren voortdurend in het water te hebben en door dit te kneden door de tartaarballetjes. Jonge dieren worden elke dag gevoerd, grotere dieren elke paar dagen. Deze schildpadden eten altijd in het water.

Richtlijn: bied gevarieerde dierlijke voeding en zorg voor vitaminen en mineralen.

Ziekte

Raadpleeg in geval van twijfel altijd een reptielenarts. Op nbsv.nl vind je een overzicht van gespecialiseerde reptielenartsen.Ga niet zelf zitten dokteren. Vang zo mogelijk ontlasting op en neem dit mee naar de reptielenarts voor onderzoek naar bijvoorbeeld parasieten of wormpjes.

Praktijkvoorbeelden

Binnenverblijf van Mauremys leprosa.Afbeelding 2: een zonnende Mauremys leprosa met beschikking tot een UV-B lamp voor de opname van UV.  Nick CramerMauremys leprosaAfbeelding 3: Mauremys leprosa is een echte zonaanbidder, dus zorg voor plekken om te zonne.  Nick Cramer

Mauremys leprosa3Afbeelding 4: Een ruime vijver in een kas waar Mauremys leprosa het hele jaar in gehouden wordt. In de koudere maanden wordt het waterpeil verlaagd en worden extra warmtelampen aangebracht.  Nick Cramer

Download deze richtlijn in pdf-formaat.