Richtlijnen huisvesting en verzorging
Glyptemys muhlenbergii
Datum: januari 2024
Let op: de huisvestingsrichtlijnen van de NBSV zijn met zorg opgesteld. De auteurs zijn ervaren houders en kwekers van de bewuste soort(en). Zij hebben hun ruime praktijkervaring als kennisbron ingezet. De auteurs zijn geselecteerd en begeleid door een werkgroep van de NBSV. Omdat altijd sprake is of moet kunnen zijn van voortschrijdende inzichten, kunnen de richtlijnen in de loop van de tijd wijzigen. Het gaat daarom om richtlijnen en niet om een normstellend document dat bedoeld is om over te nemen als geldende regelgeving. De verschillende huisvestingsaspecten per soort behoren in onderlinge samenhang te worden gezien. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een kleinere huisvesting (dan de minimum omvang) voldoet als extra aandacht aan de inrichting is besteed. Niet de richtlijnen zijn maatgevend, maar het gedrag van dieren. Als voorbeeld: een schildpad die continue langs de rand van de huisvesting loopt, is niet goed gehuisvest. Dat kan aan de grootte van de huisvesting liggen, maar ook aan de inrichting ervan of zelfs aan beide aspecten.
Perspectief
Klimaat | |||
Gematigd
|
(Sub)tropisch
|
Woestijn/Steppe
|
|
Land
|
|||
Moeras
|
|||
Water
|
Verwante soorten
De Glyptemys muhlenbergii (Emydidae) is samen met de Glyptemys insculpta de enige soort uit het geslacht Glyptemys. Lange tijd hoorde de soort tot het geslacht Clemmys, samen met Clemmys marmorata en Clemmys guttata. Tegenwoordig behoren deze soorten tot het geslacht Actinemys (marmorata) en Clemmys (guttata).
Herkomst
Glyptemys muhlenbergii, oftewel de Muhlenbergschildpad, is een schildpad die uitsluitend voorkomt in enkele gebieden in het noordoosten van de Verenigde Staten.
Biotoop
De Muhlenbergschildpad is een habitatspecialist en bewoont slechts een beperkt aantal gebieden in het leefgebied. Deze gebieden bestaan uit door bron bewaterde moerassen of veengebieden met een sompige bodem en lage vegetatie. In gevangenschap dient een verblijf aangeboden te worden dat de leefomgeving in het wild benadert: een zacht en modderachtige substraat op de bodem met daarop een klein laagje schoon water. Het zijn slechte zwemmers, dus het water mag niet hoger zijn dan het rugschild. In het wild wordt de schildpad meestal aangetroffen met zijn poten in het water en de rest van het lichaam boven het water stekend. Verder kan het verblijf verrijkt worden met laag groeiende vegetatie zoals watergrassen en sphagnum mos. Voor het in leven houden van sphagnum mos is het gebruik van regenwater noodzakelijk.
Richtlijn: bied een verblijf aan met een dikke laag zacht substraat (bijvoorbeeld modder of veen) met daarboven een kleine laag water.
Klimaatgegevens
De temperaturen in het leefgebied van de Muhlenbergschildpad zijn redelijk vergelijkbaar met het klimaat in Nederland. Strenge winters met veel sneeuw en ijs en zomers met zon en droogte. Om de temperatuur van het natuurlijke verspreidingsgebied zo goed mogelijk te benaderen in gevangenschap is het noodzakelijk om een warmtelamp te plaatsen boven een droog deel van het verblijf. De dieren zijn gevoelig voor oververhitting, het is daarom erg belangrijk om in de zomer oververhitting te voorkomen. Een dikke laag substraat op de bodem kan deze bescherming bieden.
Richtlijn: zorg voor een warmtelamp boven een droog deel in het verblijf voor thermoregulatie.
Winterslaap
In het natuurlijke leefgebied gaat de Muhlenbergschildpad enige maanden (tot wel 5!) in een diepe winterslaap. In het leefgebied is het habitat bedekt met een dikke laag ijs en sneeuw, waarbij het langzaam stromend water afkomstig uit een bron (‘springfed’) vaak niet bevroren raakt. In gevangenschap is het zeer wenselijk om de Muhlenbergschildpad een winterslaap aan te bieden. Zorg hierbij dat de dieren gedurende de winterslaap tussen de circa 2-6 °C zitten in een ondiep laagje water of op vochtig sphagnum mos.
Richtlijn: zorg voor een winterslaap van een aantal maanden met een temperatuur van circa 2-6°C.
Dieren per oppervlakte
Uit de natuur is niet bekend hoeveel dieren er per m2 leven. De soort deelt het habitat met verschillende exemplaren en andere schildpaddensoorten. Het verblijf in gevangenschap dient voor een volwassen dier, dat een maximale schildlengte van circa 10 cm bereikt, een minimale afmeting van 80 x 40 cm te hebben, waarbij geldt: hoe groter, hoe beter! De Muhlenbergschildpad wordt bij voorkeur solitair gehouden en slechts voor de paring geïntroduceerd met een dier van het andere geslacht.
Richtlijn: een verblijf voor een volwassen dier dient op z’n minst 80 x 40 cm groot te zijn.
Geslachtsonderscheid
Man:
- dikke staartwortel en lange(re) staart;
- cloaca voorbij het plastron;
- holvormig plastron.
Vrouw:
- dunnere staart;
- cloaca dicht bij het plastron.
Wetgeving
De Muhlenbergschildpad is opgenomen in Annex I van het CITES-verdrag.
Voortplanting
Voor volwassen vrouwtjes moet een ei-afzetplek aanwezig zijn in de vorm van een plek in het verblijf waar licht vochtig sphagnum mos (geen normaal mos!) aanwezig is. Dit kan in de vorm van een plastic container met daarin bevochtigd sphagnum mos, maar dit kan ook door natuurlijke groei van sphagnum mos in het verblijf dat bij een graspol omhoog groeit. Als een geschikte aflegplek ontbreekt, kunnen vrouwtjes in legnood raken en sterven. Zonder ze te draaien kunnen de eieren worden opgepakt en worden ondergebracht in een broedapparaat voor reptieleneieren. Afhankelijk van de broedtemperatuur die mag variëren tussen 25 en 28 °C, komen de eieren uit na circa 45-60 dagen.
Richtlijn: zorg voor een geschikte aflegplek voor eieren als er vrouwtjes zijn.
Opgroei nakweekdieren
Na de opname van de dooierzak in het lichaam kunnen de schildpadjes worden geplaatst in een kleine bak met een waterhoogte van enige centimeters en een watertemperatuur van circa 20 °C. Deze bak moet ook worden voorzien van een spot en een plek om te zonnen. In de bak kunnen met kunstplanten schuilplaatsen worden gecreëerd.
Richtlijn: geef jonge dieren een heel beperkte waterhoogte.
Richtlijn: zorg bij jonge dieren voor een droge plek met een lamp om te zonnen.
Richtlijn: zorg bij voorkeur ook bij jonge dieren voor UV(B)-straling.
Voedsel
Variatie in voeding is het belangrijkste. De Muhlenbergschildpad is overwegend carnivoor. Bij jonge dieren wordt begonnen met het voeren van levend voer, bijv. watervlooien, artemia (pekelkreeftjes), wormen, muggenlarven, tubifex of pissebedden. Na een aantal weken kan worden begonnen met het wennen aan ander voer. Afwisseling in het voer en voldoende vitaminen en mineralen zijn van heel groot belang. Bij vlees- en visproducten moet worden gedacht aan o.a. runderhart, rundertartaar, verse zoet- en zeewatervis, garnalen, kreeftjes, regenwormen, meelwormen, insecten, slakken. Het is verstandig om alle voer in hapklare brokken aan te bieden om onnodige vervuiling van het zwemwater enigszins te voorkomen. Voedsel kan worden aangeboden in de vorm van gelatinebrokken met daarin een mengsel fijn gemaakte voedingsbestanddelen. Vitaminen en kalk kunnen door bolletjes tartaar worden gekneed. Ter afwisseling kan men voeren met korrels voor vijvervissen en watervogels. Ook geweekte kattenbrokken worden gegeten. Kalk is belangrijk voor de opbouw van schild en skelet. Het kan worden aangeboden door sepia of de gekookte schalen van kippeneieren voortdurend in het water te hebben en door dit te kneden door de tartaarballetjes. Jonge dieren worden elke dag gevoerd, grotere dieren elke paar dagen.
Richtlijn: bied gevarieerde dierlijke voeding en zorg voor vitaminen en mineralen.
Ziekte
Raadpleeg in geval van twijfel altijd een reptielenarts. Op nbsv.nl vind je een overzicht van gespecialiseerde reptielenartsen. Een gezonde schildpad is actief, kijkt goed uit de ogen, eet en heeft geen snotneus. Ga niet zelf zitten dokteren. Vang zo mogelijk ontlasting op en neem dit mee naar de reptielenarts voor onderzoek naar bijvoorbeeld parasieten of wormpjes.
Praktijkvoorbeelden