Een in situ fok- en beschermingsproject voor de pannenkoekschildpad in Tanzania

Inleiding
Lang was de pannenkoekschildpad in kringen van schildpadhouders slechts bekend van plaatjes. Veel Afrikaanse soorten zijn eerst in de jaren tachtig en negentig naar Europa geëxporteerd, hetgeen met name voor de pannenkoekschildpad in het wild grote gevolgen heeft gehad. De soort heeft weliswaar een groot verspreidingsgebied in het savannegrensgebied tussen Kenia en Tanzania, maar komt daarin slechts voor op kopjes (rotsmassieven). Sinds kort is bekend dat hij ook voorkomt in het zuiden van Tanzania op de grens met Zambia.

Toen in de beginjaren tachtig de soort in Nederland werd geïmporteerd, was weinig over huisvesting en voeding bekend en de overigens zeer prijzige dieren was geen lang leven beschoren. Pas in de jaren negentig werden de eerste kweekresultaten geboekt.Reeds lang heeft de soort een beschermde status en is opgenomen op CITES appendix II. De aanleiding hiervoor was het wegvangen voor de internationale dierenhandel. Inmiddels worden door de exporterende landen Tanzania en Kenia exportquota vastgesteld voor in gevangenschap gekweekte dieren in plaats van wildvangdieren te exporteren. Of het hier ook altijd echt om gekweekte dieren gaat, is niet geheel duidelijk. In ieder geval behoren de massale exporten uit de jaren tachtig en negentig tot het verleden.Hoe groot de resterende populatie in het wild is, is vooralsnog niet duidelijk. Onderzoek daarnaar is uiterst noodzakelijk.

In situ bescherming
Internationale bescherming en opname op CITES-lijsten heeft uiteraard impact op de omvang van internationale handel in soorten en kan aldus een positief effect hebben voor het voortbestaan van de soort in de natuur. Van nog groter belang is bescherming in het gebied zelf. Belangrijke factor hierin is bewustzijn van de bedreigde status onder de plaatselijke bevolking. De lokale bevolking is een schakel geweest in de internationale handel. Een bewustwordingsproces onder de plaatselijke bevolking gekoppeld aan een fokprogramma in het verspreidingsgebied zelf zijn belangrijke instrumenten voor bescherming en behoud van de soort.

Het idee voor een dergelijk gekoppeld programma is ontstaan tijdens het SOPTOM-congres in Saly, Senegal in 2003.In aansluiting op een lezing over een veldonderzoek aan Malacochersus tornieri door Reginald Mwaya uit Tanzania, had deze met ESF-stamboekhouder voor de soort Fabian Schmidt en ondergetekende een oriënterend gesprek over de haalbaarheid van een schildpaddendorp annex beschermingsproject in Tanzania.Na afloop van het gesprek werden een aantal afspraken gemaakt voor te nemen acties om het een en ander te faciliteren. In de periode die volgde is door een ieder veel werk verzet. Mwaya heeft in Tanzania de haalbaarheid onderzocht en door Fabian Schmidt en ondergetekende gebeurde hetzelfde in Europa. Bezien wordt nog of het project door TSA Europa kan worden gecoördineerd en diverse fondsen kunnen worden verkregen.Voorop staat dat eigen nationale inbreng van het grootste belang is. Het moet door de eigen bevolking worden gedragen.

Inmiddels heb ik Reginald Mwaya in contact gebracht met de in Tanzania wonende Job de Graaf. Job is actief in natuurbescherming in het land en heeft een consultancybedrijf op dit gebied. Door Mwaya en De Graaf is contact gezocht met diverse mogelijke partners. Gezocht wordt naar een zo breed mogelijke basis voor het meervoudige doel de soort in het gehele gebied te beschermen, een bewustwordingsprogramma onder de plaatselijke bevolking tot stand te brengen en een in situ kweekproject op te zetten. Voor dit laatste doel is contact gezocht met een reptielenpark in Arusha, Tanzania. Arusha ligt in het hart van het toeristengebied en kan als zodanig een rol spelen inzake publiciteit.Een stappenplan is op schrift gesteld en een begroting is opgesteld. Voorts is een aantal overheidsinstanties en onderwijsinstellingen in het plan geïnteresseerd gemaakt.

De eerste stap is realisering van kweekopstellingen voor de schildpadden in het reptielenpark in Arusha. Onlangs zijn de eerste verblijven gebouwd en de kosten zijn betaald door Diergaarde Blijdorp in Rotterdam.Met deze verblijven en de daarin getoonde schildpadden is een eerste aanzet gedaan in het proces van bewustwording. Behalve door toeristen wordt dit reptielenpark ook door de plaatselijke bevolking bezocht.

De volgende stap is de ontwikkeling van voorlichtingsbrochures over het project die verspreid zullen worden onder de plaatselijke bevolking. Daarna zal het fokproject verder worden uitgebouwd en onderzocht moet worden of in Tanzania en Kenia zelf een zogenaamde “assurance colony” oftewel een gevangenschapspopulatie kan worden opgebouwd van waaruit in de toekomst (indien nodig) reïntroducties in de vrije natuur kunnen plaatsvinden. Dit uiteraard na gedegen onderzoek in het wild (zal de soort zonder reïntroductie uitsterven?) en volgens de geldende richtlijnen inzake reïntroductie. Boven dit alles uit zal veldonderzoek aan de soort in de thans bekende gebieden verder moeten worden geïntensiveerd en in die zin is steun en erkenning door plaatselijke overheden en onderwijsinstellingen (o.a in natuurbescherming en opleidingen voor wildlife rangers) van zeer groot belang.

Terwijl plaatselijk de nodige activiteiten reeds gaande zijn, is het van groot belang internationaal aandacht te vragen voor het project en voor de bedreigde status van de pannenkoekschildpad. Met deze publiciteit kunnen fondsen voor verdere ontwikkeling van de plannen worden aangeboord. Publicatie in Trionyx is een eerste stap hierin en krijgt zeker een vervolg in andere herpetologische tijdschriften in Europa. De Trionyx-lezer zal zeker op de hoogte worden gehouden van de verdere ontwikkelingen van het project en financiële ondersteuning is uiteraard van harte welkom.

Henk Zwartepoorte
NBSV Conservation Officer

Ga naar boven